verloren maandag 1.0
((vooral) in België; verouderend)
Algemene voorbeelden
De braspartijen hebben zware gevolgen: de arbeider komt de maandag niet op zijn werk en al gauw ontstaat het fenomeen van de 'verloren maandag' ('lundi perdu') of 'heilige maandag' ('saint-lundi'). In een artikel over de arbeidsduurverkorting merkt Jean Puissant terecht op dat er veel wordt verwezen naar deze 'lundi perdu' zonder dat er eigenlijk een wetenschappelijke studie over bestaat. Hij komt tot de conclusie dat, bij het 19e-eeuwse proletariaat, het herhaaldelijk misbruik van onwettige afwezigheden op maandagen te vaak wordt verbonden met de talrijke zondagskermissen en het probleem van het alcoholisme; men merkt trouwens een stijgende afwezigheid in het laatste decennium van deze eeuw en dit in periodes van verkiezingen, 1-mei vieringen en na belangrijke politieke gebeurtenissen.
Het is volgens Puissant dan ook logisch dat het de mijnwerkers zijn die als eersten, in 1904, het recht op een jaarlijks verlof opeisen. Maar de syndicalisten verzetten zich tegen het misbruik van de 'verloren maandagen'; ze zien er een gevaar in voor de sociale situatie van het proletariaat en een handigheid van de werkgevers om betaalde vakantie te weigeren met het argument dat de arbeiders zich zelf reeds vrije dagen toeëigenen.